Het mooie terrein waar we afgelopen nacht stonden, was ook aantrekkelijk voor anderen. Heel vroeg in de ochtend vinden een paar auto's het leuk om te spinnen en mooie zwarte cirkels op het asfalt achter te laten. Het is onvoorstelbaar, maar ik slaap er dwars doorheen terwijl Luuk met gespitste oren ligt te luisteren.
De weg (E6) gaat parallel met de spoorlijn (met stationnetjes uit een modelspoorbaan) door een vallei, maar het landschap verandert en de bomen worden ineens kaler. Voordat we er goed en wel erg in hebben rijden we op bijna 1000 meter hoogte door een heel apart landschap. Het is het Nasjonalpark Dobrefjell, één van de drie gebieden ter wereld waar Muskusossen in het wild te zien zijn. Het hoogste plaatsje in dit gebied is Hjerkinn, dat naar verluidt de droogste plek van Noorwegen is. Het is een wonderlijk landschap, maar de wind giert er met 16 m/s overheen en dat maakt het met een temperatuur van 12 graden niet aantrekkelijk om er rustig rond te lopen.
We komen in Dombås en houden tegelijk met bussen vol toeristen een koffiestop. Er staat een fraaie kerk, er is een supermarkt, een souvenirwinkel, tankstations en een Kafetaria, dus waar die toeristen allemaal voor komen is voor ons niet helemaal duidelijk.
Het is de bedoeling om vandaag op een camping te gaan staan, zodat we wat huishoudelijke zaken, zoals de was, kunnen regelen. De navigatie stuurt ons eerst de bush bush in, waar Luuk niet echt vrolijk van wordt en als we uiteindelijk op de juiste locatie zijn, blijkt de camping niet toegankelijk voor ons omdat we te hoog zijn. We rijden door naar Otta, waar meer campings te vinden zijn tussen het Nasjonalpark Jotunheimen en Rondane en vinden (na nog een camping afgekeurd te hebben) een voor ons toegankelijke "camping" Sæte. Er staat maar 1 andere camper en de huisjes zijn onbezet, maar het is er heel verzorgd en we kunnen hier fijn onze klusjes doen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten